Sportklimmers en alpinisten hebben een hele verzameling aan carabiners nodig om hun sport te beoefenen. Welke soorten zijn en waar zijn ze voor geschikt?
De voor de klim- en bergsport goedgekeurde carabiners voldoen aan de EN 12275:1998 norm. Een carabiner bestaat uit een verschillende onderdelen:
Daar kunnen nog een vergrendeling en een extra vergrendeling bij komen.
Het lichaam heeft een dichte zijde, de rug zou je kunnen zeggen, en een open zijde waarin de snapper zijn plaats vindt. De carabiner is het sterkst in het verlengde van de as van de rug. De open zijde van de snapper is zwakker (en natuurlijk helemaal als de snapper geopend is!) en in de breedte richting is een carabiner ook een stuk zwakker. Een dwarsbelasting van de carabiner is met bergsport zeer gevaarlijk! De snapper kan recht of krom zijn. De keylock geeft de carabiner, samen met de klinknagel en de snapper, sterkte aan de open zijde wanneer de snapper gesloten is. De keylock is meestal een verdikking in het lichaam waar de snapper overheen schuift. Het kan ook een soort haakje zijn waar de snapper overheen valt. De snapper is voorzien van een veer of verend effect, zodat hij vanzelf sluit zodra je hem loslaat. De snapper kan recht of krom zijn. Kromme snappers zijn makkelijker met het inhangen (‘inklikken’) van het touw. Snappers kunnen van massief aluminium zijn of van draadstaal. Draadstaal is lichter van gewicht en verkleint de kans dat de snapper door zijn traagheid open schiet wanneer de carabiner tegen een rotswand knalt (bijvoorbeeld bij een val), en de carabiner dus sterkte verliest en/of het touw zelfs losschiet! Ook de kans dat de snapper gehinderd wordt door ‘icing’ (bevriezing of rijpvorming) is kleiner bij de exemplaren van draadstaal.
Carabiners zijn er in verschillende vormen. De eenvoudigste vorm is de ovalen carabiner. What you see is what you get. Ze zijn symmetrisch, makkelijk in het gebruik en belasten ander materiaal het minst. Het grootste nadeel van de symmetrische vorm is dat de krachten gelijk verdeeld worden over de zwakke kant (waar de snapper zit) en de sterkere rug. Dat probleem wordt ondervangen door de D-vormige carabiners, waarbij het grootste deel van de belasting juist in het verlengde van de rug komt te liggen. De ‘Assymetrische D’ (‘offset D’ in het Engels) is nog breder aan de bovenzijde waardoor de snapper verder open kan. Tot slot is er de ‘Peer-vormige’ of ‘HMS’ carabiner: dat zijn hele ruime carabiners: nog breder van boven dan de Asymmetrische D en er is overal meer ruimte in de carabiner zodat je een ‘Halve Mastworp Zekering’ (‘Halbe Mastwurf Sicherung, vandaar HMS; in het Engels: ‘Munter Hitch’) kunt uitvoeren. De HMS carabiner moet zo ruim van opzet zijn, omdat bij deze techniek het touw dubbel door de carabiner loopt. De allergrootste carabiners vind je bij de specifieke modellen voor het begaan van ‘Via Ferrata’ of ‘Klettersteig’: deze carabiners klik je vast op een stalen kabel: ze hebben een vergrendeling en zijn lang, breed van boven en met een grote snapper om ze gemakkelijk op de staaldraad te kunnen klikken.
Er zijn carabiners zonder vergrendeling. Dit noemt men gemakshalve ‘snappers’, net als het sluitende onderdeel van de carabiner. Snappers worden meestal gebruikt om tijdens een klimroute het touw in tussenzekeringen te klikken. Hierdoor voorkom je dat een val een te groot hoogteverschil overbrugt. Door twee snappers dmv een badschlinge te verbinden ontstaat een ‘setje’, ‘klimsetje’ of ‘Express Set’ (‘Quickdraw’ in het Engels en ‘Expressset’ in het Duits). Eén carabiner van een setje wordt in de tussenzekering geklikt en in de andere carabiner kan het klimtouw geklikt worden. Er zijn complete setjes ( twee snappers met een stuk bandschlinge ertussen) te koop, maar je kunt ze ook zelf samenstellen.
Bij beveiligde carabiners zorgt een vergrendeling ervoor dat je de snapper niet kunt openen door er simpelweg tegen te duwen. Of dat een carabiner zich opent als hij bijvoorbeeld tegen een rots, een kledingstuk of anderszins aan drukt. Er is dus altijd een extra handeling nodig om de snapper te openen. Beveiligde carabiners kun je bijvoorbeeld gebruiken om een zekeringsapparaat aan je klimgordel vast te maken. Disclaimer: niet iedere carabiner kan bij ieder zekeringsapparaat gebruikt worden: zie ook ons artikel over zekeringsapparaten. Het bekendste zijn de schroefcarabiners met hun schroefsluiting: nadat de snapper is gesloten draai je een schroef dicht die over de sluiting van de snapper heen schuift. Bij een Twist Lock moet je een huls om de snapper eerst een kwartslag draaien voor je de snapper kunt openen. Een veer zorgt ervoor dat de sluiting vanzelf weer dicht gaat zodra je de snapper loslaat en deze zich sluit. Je hoeft dus geen extra handeling te verrichten om de snapper te beveiligen i.t.t. bij de schroefcarabiner. Vergelijkbaar is de Push Lock: je moet een huls om de snapper nu naar beneden drukken/trekken voordat je de snapper kunt openen. Ook deze sluit zichzelf weer automatisch. Black Diamond heeft een paar modellen met een magnetische sluiting: twee magneetjes activeren de vergrendeling automatisch zodra de snapper is gesloten. Om de snapper te openen moet je twee knopjes aan weerszijden van de snapper indrukken.
Bij de extra beveiligde carabiners (bij sommige organisaties ook wel ‘safebiners’ genoemd) is er nog een extra handeling nodig om de snapper te openen. Beveiligde carabiners blijken in een aantal gevallen namelijk toch nog te openen; met name als het touw op een onwenselijke manier langs de sluiting wrijft, maar ook door trillingen. Extra beveiligde carabiners gebruik je wanneer de carabiner tijdens gebruik in meerdere richtingen beweegt: bijvoorbeeld als je het klimtouw middels een carabiner aan je klimgordel vastmaakt (‘indirect inbinden’). Je gebruikt ook een extra beveiligde carabiner daar waar een ongewenst opengaande carabiner tot ‘acuut levensgevaar’ leidt (uit NKBV: ‘Aanbeveling voor het veilig zekeren bij sportklimmen’). Voorbeelden van extra beveiligde carabiners zijn de ‘Ball Lock’ van Petzl, een twistlock die door een balletje/palletje vergrendeld wordt: om hem te openen moet het balletje/palletje ingedrukt worden en vervolgens de huls een kwartslag gedraaid worden. Een andere populaire extra beveiligde carabiner is de Belay Master van DMM: een schroefcarabiner waar je een klem over de schroef schuift en dit kan alleen wanneer de schroef volledig dichtgedraaid is. Bij de Belay Master zie je dus in één oogopslag van afstand of de carabiner juist gesloten is. Bij sommige klimtuinen en –muren geven ze daarom de voorkeur aan deze carabiner. De Ball Lock is echter gebruiksvriendelijker. Dat gezegd hebbende: alles is uiteraard ook een kwestie van persoonlijke voorkeur!
Inklikken: touw door een carabiner laten lopen. Je ‘klikt’ het touw door de snapper naar binnen. De term klikken komt van het geluidje dat de snapper maakt als hij zich weer sluit.
Bandschlinge: een sterke dichtgenaaide ring van geweven nylon of Dyneema. Hieraan kun je o.a. carabiners vastmaken, bijvoorbeeld bij een standplaats of tussen zekering.
Standplaats: de eerste klimmer (de ‘voorklimmer’) bereikt het einde van het touw en maakt nu, meestal met behulp van bandschlinges, een installatie om zichzelf aan vast te maken en de volgende klimmer (de ‘naklimmer’) te zekeren. Bij sportklimroutes zijn de standplaatsen meestal al gebouwd en bestaan uit stalen ogen en kettingen. Bij het alpinisme moet je vrijwel iedere standplaats zelf bouwen.
Tussenzekering: Tussen de verschillende standplaatsen in, hang je het klimtouw in de setjes. Deze setjes hangen aan een tussenzekering: bij sportklimroutes is dit veelal een stalen haak/oog, maar bij alpinisme moet je de tussenzekeringen vaak zelf bouwen bijvoorbeeld met behulp van ‘friends’, ‘camalots’ of ‘nuts’.