NL - Nederlands EUR
Je winkelwagen ×
Je hebt geen artikelen in je winkelwagen.

Skibindingen

Skibindingen Scroll

Skibindingen

Je hoort er weinig over, maar ze moeten voorkomen dat je terugreis uit de wintersport per gipsvlucht verloopt: de skibindingen. Best belangrijk dus! Dat je er weinig over hoort komt omdat je vrijwel nooit keuze hebt. De meeste ski’s worden tegenwoordig namelijk als set verkocht met een vaste binding.

Geschiedenis

Eerst een stukje geschiedenis. In het begin van de jaren 80 bereikten bindingen van alle fabrikanten een technisch zeer geruststellende kwaliteit en voldeden ze allemaal aan de ingevoerde ‘DIN-normering’. In de tweede helft van de negentiger jaren kwamen de carveski’s opzetten. Dat ging met veel marketinggeweld en enthousiasme gepaard. De ski’s werden kort en heel sterk getailleerd en daarbij hoorden verhogingsplaten onder de binding. Dat liep soms aardig uit de hand: je zag platen van wel 7 centimeter hoog! Inmiddels zijn we weer in rustiger vaarwater beland, maar de platen (inmiddels vaak ‘interface’ genoemd) zijn in meer bescheiden vorm gebleven. De fabrikanten houden vast aan hun eigen plaatsystemen (interfaces) en deze zijn niet uitwisselbaar met andere merken. De skifabrikanten zijn tegenwoordig namelijk allemaal eigenaar van een bindingmerk. Vandaar dat ze er veel aan gelegen is om bij een ski één van hun eigen bindingen te leveren! Door middel van de interface bereiken ze dat. Freeriders en freestylers zijn echter niet gediend van plaat- of railsystemen op hun ski’s. Daarom zien we in deze segmenten een groot aanbod van ‘kale’ ski’s (zogenaamde ‘flats’) waar je zelf een binding bij kunt kiezen.

De instelwaarde

Het meest in het oog springende verschil tussen bindingen is het verschil in instelwaarden: de zogenaamde Z getallen. Sommige bindingen lopen bijvoorbeeld van 3 tot 9 en andere van 7 tot 14. Waarden van 3 of 4 vormen de overgang tussen kinderbindingen en bindingen voor heel lichte volwassenen of net niet meer kinderen. Het instelschema zal altijd op een bescheiden waarde uitkomen. Dat is prima voor de doorsnee skiër. Maar heel sportieve skiërs, freeriders en freestylers stellen andere eisen. Zij willen hun bindingen graag zwaarder instellen. Zoekt de gewone skiër een binding die op tijd open gaat, veel experts zoeken juist een binding die zo lang mogelijk dicht blijft! Maar ideaal blijft natuurlijk een binding die precies open gaat wanneer het echt nodig is. Waar wordt dat door bepaald?

Voorvleugels

Je ziet het bijna niet, maar er zijn verschillen tussen de lengte van de ‘neusvleugels’ van verschillende teenstukken. Bovendien verschilt de hoek die deze vleugels maken ten opzichte van de skischoen. Korte neusvleugels met een wijde hoek (die dus ver naar buiten wijzen) zijn geschikt voor skiërs die met weinig snelheid skiën. Beginners en rustige comfortskiërs bijvoorbeeld. Het probleem met lage snelheden is dat er bij een val geen groot ‘impulsmoment’ is dat de binding openbreekt. Vandaar dat je altijd weer verhalen hoort over mensen met blessures die vielen ‘terwijl ik helemaal niet hard ging’ of erger nog: die omvielen in de rij voor de skilift! De korte vleugels moeten dit probleem oplossen. Op hogere snelheden is er bij een val ‘impuls’ genoeg en dus hebben sportieve skiërs juist lange voorvleugels nodig die de schoen beter fixeren.

Elasticiteit

De vleugels gaan over het teenstuk van de binding. Maar ook in het hakstuk van de binding zitten verschillen tussen bindingen voor sportievere of rustigere skiërs. Het gaat dan over de ‘hoogte-elasticiteit’. Als er kracht komt te staan op het hakstuk (dus als de schoen op de één of andere manier naar voren wordt getrokken), dan is er een moment waarop de binding definitief open gaat. Maar er is ook een soort overgangsfase: het hakstuk beweegt wel omhoog, maar gaat niet definitief open. Dit is de hoogte-elasticiteit. Hoeveel kracht nodig is om het hakstuk te bewegen hangt af van de zwaarte van de veer (en dus niet van de ingestelde Z-waarde!). Maar ski’s met hogere Z-waardes hebben automatisch zwaardere veren. Bij bindingen voor goede en snelle skiërs is het belangrijk dat de hoogte-elasticiteit groot is. Bij het teenstuk heb je overigens ook elasticiteit, alleen dan zijdelings. Op het moment is 28 millimeter hoogte-elasticiteit het maximum voor de hakstukken en is 52 millimeter (!) zijdelingse elasticiteit het maximum voor teenstukken (maar dat zie je weinig). Uiteraard hebben teenstukken met korte vleugels weinig zijdelings elasticiteit.

Omhoog lopen op ski's en bindingen

Skimerken ontwikkelen steeds meer bindingen waar je kunt lopen met je ski's. Eigenlijk zitten daar op het moment de grootste ontwikkelingen. Dit is de categorie van de freeride- en toerskibindingen. Er is een patent vrijgekomen en daardoor kan iedereen nu ‘pinbindingen’ (ook: ‘techbinding’) maken: bindingen waarbij het teenstuk van de schoen alleen door twee pinnen wordt vastgehouden. Hiervoor zijn wel speciale schoenen nodig en de teenstukken voldoen meestal niet aan de DIN-norm voor skibindingen. Je ziet ze voornamelijk in het toerskisegment, want het is een lichtgewichtconstructie. Er bestaan daarnaast ook ‘freeridebindingen’: zwaardere alpinebindingen die wel voldoen aan de DIN-norm en waarmee je ook omhoog kunt lopen zoals de Marker Duke en de Salomon Quardian. Uiteraard zien we ook mengvormen tussen lichte toer- en de zware freeridebindingen ontstaan: bijvoorbeeld zwaardere pinbindingen, zoals de Salomon/Atmic en  Shift en Fritschi Tecton (met DIN normering)de Marker Kingpin (zonder DIN normering). 

 

Skibindingen kopen